Goa

Voor mijn werk als culinair fotojournalist moest ik naar een bijzondere Indiase provincie. Dit is het verslag ervan.

Goa

Ik zal het maar eerlijk toegeven omdat het nu toch allemaal niets meer uitmaakt. Er is namelijk een plan om een kookboek te maken, samen met mijn lieve vriendin. Dat plan bestaat al sinds 2018 en was ook al eens gedeeld, maar jullie zijn het allemaal weer vergeten.

Het plan heet Of je wanderlust en het idee is simpel: we zijn de wereld over gereisd (doen we nog steeds) en dan komen en kwamen we steeds leuk eten tegen. Het leek ons een goed idee om onze favoriete gerechten van onze favoriete plekken te bundelen.

Verder is één van ons een sociaal geograaf en de ander enthousiast, dus er is vast ook genoeg boeiends te vertellen over onze favoriete plekken en gerechten.

Een van de favoriete plekken is de eerste plek in India die we samen bezochten en die plek is interessant vanwege de Portugese invloeden. Je ziet er dus overal katholieke kerkjes en mensen eten dingen die ze ook in Mozambique, Brazilië en Oost-Timor eten. En in Portugal dus. Varken bijvoorbeeld. En azijn. Maar daar komen we straks wel op. Maar verder blijft het India en dat maakt het een interessant hoofdstuk in ons kookboek.

Enfin, die plek hadden we dus in 2016 al bezocht samen, maar je hoeft mij weinig redenen te geven om een plek nogmaals te bezoeken.

Voor deze keer had ik bedacht dat ik er foto’s wilde maken die we zouden kunnen gebruiken voor dat kookboek dat er waarschijnlijk toch nooit komt. En dan kon ik direct ook even wat typisch Goaanse gerechten proeven. Vindaloo bijvoorbeeld (van de Portugese woorden voor wijn en knoflook). Of chicken cafreal, Engels voor kafferkip, verwijzend naar het huidige Mozambique. Het is 'de groene variant van kip piri piri' (ook uit die streek—maar beiden met pepers die oorspronkelijk natuurlijk helemaal niet daar vandaan komen).

Het is hier direct ook goed om te vermelden dat dát wat mij betreft dus in de insteek van het kookboek moet zijn.

Wat?

Aan de ene kant moeten mensen een keer ophouden met zeiken over culturele toe-eigening. Dat slaat nergens op omdat het niet alleen de oorzaak maar ook zelfs het resultaat van een steeds meer globaliserende wereld is (ik bedoel: moeten we dan gaan zeiken op Indiërs die tomaten, aardappelen en Spaanse of chilipepers gebruiken die allemaal uit de Nieuwe Wereld komen en waarvan de pepers zowel Spaans noch Chileens zijn?).

Aan de andere kant moeten mensen wel begrijpen dat je niet zomaar de galangal in de tom kha kai kunt vervangen door gember omdat het twee totaal verschillende dingen zijn. Of dan maar Italiaanse basilicum in de pad krapao gooien (de krapao is letterlijk de naam van het type basilicum (holy basil) maar dat kun je dan wél weer vervangen door horapa (thai basil) omdat dat beter verkrijgbaar is). Er zijn heus wel regels voor hoe je iets moet maken, en die moet je opvolgen om een correct gerecht te maken. Nouja, dat dus even tussendoor.

Ik kon niet zo lang naar India want mijn eerder genoemde lieve vriendin was hoog zwanger van een inmiddels goed gearriveerde zuigeling. Dus het werden zes intense dagen, waarvan ik het hele vliegtuiggedeelte deze blogpost even oversla.

Grapje natuurlijk. Wat denk je wel?

Omdat dit Indiareisje pas laat in mij kwam opborrelen, waren de opties beperkt. Vanuit Amsterdam (AMS) kun je niet nonstop naar Goa (GOI), hoewel er tegenwoordig in het noorden van deze provincie een nieuwe luchthaven is (GOX) en die andere nog steeds in werking is. Naar Delhi (DEL) kun je wel nonstop vanuit Amsterdam, met Air India (AI) en KLM (KL), maar een week van tevoren was er weinig beschikbaar. Niet erg, want dat komt de vliegpuzzelhobby ten goede.

De beste optie was naar Kopenhagen (CPH) vliegen met SAS (SK) en vanuit daar met Air India naar Delhi vliegen en dan weer los naar Goa (GOI, in dit geval).

Eerst dit

Terug was iets simpeler, omdat er wél rechtstreekse vluchten naar Londen (van GOX naar LGW) gaan. Tijdens het boeken ging er echter iets mis en dat geeft me de gelegenheid om even uit te weiden over het fenomeen dat airline it heet.

Hoe bijzonder het toch is dat die vliegtuigen überhaupt kúnnen vliegen en er (knocks on wood) bijna nooit iets gebeurt, hoe aftands de it-systemen van álle airlines zijn. In mijn jarenlange ervaren als ticketboeker ben ik alles al tegengekomen. Alle mogelijke fouten, bugs, errors, ai-chatbots, onnozele klantenservice, wachtmuziekjes, laadschermen en anderszinds misfunctionerende zaken zijn de revue gepasseerd, maar de bug ‘bij de award boekingen van Singapore Airlines werkt American Express altijd, behalve die bij beginnen in India’ was nieuw. Tot deze boeking dus. En omdat een boeking (en dus ook de stoel) ook bij zo’n afbreking van het boekproces tóch wordt gereserveerd, kon ik het ook niet met een andere kaart proberen.

De optie GOX-LGW was dus weg. Wat nu?

Altijd even chatten met Valentijn, mijn hulplijn sinds jaren, die jullie nog kennen van de podcast.

'Waarom niet Aviancapuntjes inzetten voor first class?', vroeg hij.

Ja, waarom eigenlijk niet? De first class van Air India is zo’n beetje de slechtste first class ter wereld (weet iedereen), maar het is wel weer leuk om mee te maken (en dan eventueel te concluderen dat het inderdaad bagger is). En dus betaalde ik 60.000 punten en €100 voor Goa (GOI) naar Mumbai (BOM) in business class (geen first aanwezig op die vlucht) én BOM naar Londen (LHR) in first class. Super. Behalve dan dat ik zó laat aan zou komen dat ik, met enige vertraging, niet die avond nog naar Amsterdam zou kunnen komen en ik een hotel op de luchthaven nodig had én dus dat vluchtje LHR-AMS, met British Airways (BA). Prima.

Dan dit

Boekingen compleet. Zaterdag weg. Donderdagochtend weer thuis.

Dag 1

De reis begint met business class in Europa, maar zoals je inmiddels weet is dat helemaal niks, tenzij je het met punten kunt boeken omdat je heel veel punten hebt. De KLM Clown Lounge was weer heerlijk voorzien van een pan boerenkool en mijn minachting voor de nationale airline groeide weer iets.

De maaltijd aan boord bij SAS was wel lekker, maar het bleef een salade in een kartonnen doos.

De vlucht erna was die tussen Kopenhagen en Delhi met Air India. Die airline is per definitie oude troep. En dat was bijzonder omdat het toestel nog maar 11 jaar oud was. Toch donderde de stoel en de bekleding uit elkaar. De indeling 2-2-2 (twee stoelen, gangpad, twee stoelen, gangpad, twee stoelen) is inmiddels in business class enorm ouderwets. Dan snurkt je buurman toch nét iets te dichtbij. Die buurman zat natuurlijk ook alvast op mijn stoel. Had natuurlijk niet op z'n instapkaart gekeken. Tuurlijk. Kan gebeuren.

Het eten was matig en het IFE (in-flight entertainment, (het schermpje)) was koddig.

Dag 2

Na een brakke nachtvlucht (wel aardig kunnen pitten), landde ik in Delhi, ging de paspoortcontrole zo soepel dat ik binnen een minuut naar de domestic terminal kon en zat ik alweer te wachten op mijn binnenlandse vlucht naar Goa. Het uitzicht was eigenlijk vooral smog.

De vlucht duurde trouwens nog goed 2,5 uur want India is vet groot. Prima, paar keer een half uur meditatie gedaan, beetje weggedommeld. Geland.

Uiteraard had ik een Hilton geboekt. Niet omdat ik fanboy ben (toch wel), maar omdat ik mij de dosa bij het ontbijt van jaren eerder nog kon herinneren. Ik wilde checken of die echt nog steeds zo lekker was, en dus ging ik er weer naartoe. De Uber was een beetje schimmig (ik moest het luchthaventerrein even aflopen naar een afgelegen plekje en daar vooral niemand laten weten dat ik een Uber had geboekt en vervolgens acclimatiseren aan het naleven van verkeersregels) maar niet veel later arriveerde ik in het hotel.

Het inchecken ging óók nogal onhandig. Omdat ik gold status heb, leek het mij wel aardig om te vragen om een upgrade. Die kreeg ik, maar dan moest ik wel ‘even’ wachten tot de kamer schoon was. Nu is wachten niet erg, maar wel als je niet weet hoe lang het duurt. Dat laatste was hier het geval en dus het eerste ook. Gelukkig kreeg ik een ongelofelijk smerige bak koffie in het restaurant. En gelukkig had ik ook mijn computer mee dus kon ik lekker computeren. Na anderhalf uur mocht ik mijn kamer in. Een corner suite, maar dan in een gedateerd DoubleTree in India.

Eerst had ik geleerd dat Uber hier niet werkt (vroeger wel) maar dat je de app Goamiles moest gebruiken. Dat werkte nog rukker en werd ik weer teruggeworpen naar de tijd dat je met schimmige taxichauffeurs de hele tijd dealtjes moest maken. In de praktijk betekende dat dat ieder ritje 500 INR (€5) kostte en ik de hele tijd een poot werd uitgedraaid, maar dat dat ook weer niet zo erg was omdat ik direct maar al mijn taxiritjes had gebudgetteerd op dat tarief.

Verder leek het mij wel aardig om een scooter te huren zodat ik dat gezeik met die taxichauffeurs niet hoefde te ondervinden, maar sinds een paar jaar was het noodzakelijk om een internationaal rijbewijs te overleggen bij het huren van zo’n ding en de internationale status van mijn rijbewijs beperkt zich tot het feit dat ik mijn Nederlandse rijbewijs binnen de Indiase landsgrenzen had gebracht. Via schimmige online bedrijfjes zou ik wel ter plekke zo’n bewijs kunnen maken (had ik achteraf moeten doen), maar ik besloot het dan maar lopend en met een taxi te doen.

Met nog maar een paar uur in Goa kon ik het een en ander al samenvatten in onderstaande tabel, met voor de duidelijkheid een vergelijking met wat meer gangbare toeristenplekken Bangkok en Bali.

Goa Bali Bangkok
Taxi apps? Nee Ja Ja
Taxi maffia Ja Ja Nee
Scooterrijden mogelijk? Moeilijk Ja Vast
Hele tijd irritant onderhandelen met taxi? Ja Nee Nee

Wat verder dan te doen op reis? Nouja, ik kwam hier dus met de fotografendekmantel, dus de spiegelreflex aka toeristentoeter nam ik mee, maar verder hoeft het geen nieuws meer te zijn: het is, zoals op elke reis, achtereenvolgens:

  1. ontbijten met fruit en eventuele lokale delicatesse
  2. wandelen (hier dus met camera)
  3. lunchen
  4. wandelen (hier dus met camera)
  5. diner
  6. slapen

Eventueel hoort hier nog ‘gymmen’ bij, maar deze reis heb ik dat beperkt tot 50x25m schoolslag in een zwembad op de laatste dag. Ik weet ook niet waarom.

Die avond besloot ik overigens maar direct mijn secundaire missie van mijn reis te voltooien. Dat was namelijk een bezoek brengen aan restaurant Vinayak, dat de harten van Jenny en mij had gestolen tijdens die eerdere reis. Ik wilde erachter komen of dat te maken had met de noviteit, de plek en het gezelschap. Het mooie van reizen naar dezelfde plek is namelijk dat je, omdat je zelf bent verandert, een hele andere ervaring kunt hebben op exact dezelfde plek. En andersom kun je ook dezelfde ervaring hebben als je níét bent verandert en de plek ook niet.

Kijk maar even wat dit met jou en je reisplannen doet.

Vinayak was geweldig en ik besloot, na enige overtuigingskracht richting de ober van dienst, twee diners te bestellen. Eerst gewoon een thali (vrij vertaald: bord) met een plak vis en wat bijgerechten (top) en daarna egg xacuti (heerlijk, maar eet het liever met hardgekookt ei dan roerei) en een 9/10 chicken cafreal. Dat is echt een geweldig gerecht.

De taxi terug kostte 500 INR en het bed sliep lekker, maar het belendende hotel had luide gasten. En chicks.

Dag 3

Nog steeds chagrijnig dat ik niet kon scooteren, liep ik naar het ontbijt. Daar stond natuurlijk de dosabakker klaar om mij te voorzien van een geweldige lap opgerold gebakken deeg (met aardappelprut en groene en witte saus).

Mijn verwachting werd complete werkelijkheid. Ik was daar. Die bakker ook. Hij maakte de dosa. En ik at ‘m (de dosa) met smaak op. Top. Verder kon ik het ook niet laten om een cappuccino uit de automaat te trekken (goor) en een muffin te eten (ook goor).

Daarna pakte ik mijn camera en maakte ik een rondje.

Na het fotograferen leek het mij wel een goed idee om te ontspannen aan het zwembad. In de praktijk is dat toch altijd je doodergeren aan mensen die hun telefoon op volume 1000 hebben en een boek ongeopend naast je hebben liggen terwijl je op je telefoon kijkt. En daarna de hele tijd denken ‘ik wil wel zwemmen, maar dan heb ik straks een natte zwembroek’.

Ik ging toch even plonzen en de rest van mijn voldoening haalde ik uit het staren naar kokospalmen en verschillende soorten gembers. Mooi spul.

Die middag liep ik even verderop naar twee muren en een dak, waar ik momo’s en “””kabab””” at. Dat eerste is een soort dumpling uit Noord-India (en Nepal, weet ik toevallig) en het laatste kun je wel invullen, maar staat tussen cynische aanhalingstekens omdat het in de praktijk een soort smeuïge kipgehaktbrij was?

Wel lekker hoor, maar ik heb nog 48 uur zitten vrezen voor maag- en darmparasieten die, gelukkig, zich niet hadden verschanst in mijn lichaam.

Erna nam ik een taxi (500 INR) naar een klif, waar de zonsondergang trosjes mensen, een handvol honden, flink wat zwerfkoeien en uw reisleider samenbracht. Laatstgenoemde schoot z’n sd-kaart vol en maakte hier en daar een praatje met de lokale jeugd. Daarna liep ik naar een restaurant en bestelde óók cafreal, maar die was minder goed.

Dag 4

Nog steeds chagrijnig dat ik niet kon scooteren, liep ik naar het ontbijt. Daar stond natuurlijk weer de dosabakker klaar om mij te voorzien van een geweldige lap opgerold gebakken deeg (met aardappelprut en groene en witte saus).

Daarna werd er wéér gewandeld. Ik weet niet of ik stil had moeten staan met de strakblauwe lucht omdat ik eerlijk gezegd niet echt het klimaat van deze streek (behalve ’tropisch’) had opgezocht, maar ik stond er dus niet bij stil. Het was strakblauw, behalve bij verkeerde camerainstellingen. Dan wit.

Om nog steeds onduidelijke redenen had ik niet drie maar twee nachten bij het Hilton geboekt en moest ik dus verkassen. Het volgende hotel was op loopafstand en dat scheelde weer 500 INR. Op de weg ernaartoe kon ik weer wat foto’s van tafereeltjes maken.

De kamer in het nieuwe hotel was prima, maar ik kwam er later pas achter dat je nooit een kamer dichtbij de liften moet accepteren omdat je dan iedere 20 seconden een piepje hoort. Gelukkig had ik er op het moment van inchecken geen last van en kwam dat midden in de nacht pas.

De taxi naar ‘het dorpje’ was deze keer wat duurder, want de weg ernaartoe was een omtrekkende beweging om een heuvel. Ik had eerst een afspraak gemaakt bij de lokale kapper omdat ik dat nou iedere keer een goed voorbeeld van ‘thuisblijven is duurder’ vind. Waar ik ook kom, het is voor de lokale barbier absoluut geen enkele moeite om dat bossie pruik op mijn hoofd in model te knippen, maar het is wel altijd minstens vijf keer zo goedkoop als in Amsterdam. Sorry Anand, ik begrijp ook wel dat de huur in de Jordaan hoog is.

Even verderop was ‘een marktje’ waar ik gelukkig nog wat foto’s kon maken van bergen met chilipepers. En vervolgens niet aan marktkooplui durven vragen of ik ook van hen en hun tafereeltjes foto’s mag maken.

Verder zocht ik nog een bank om mijn 2000 INR biljet in te kunnen leveren omdat die uit de handel waren gehaald, terwijl ik dat equivalent van €20 nog wel in mijn bezit had. Dat lukte niet. Er zijn geen banken in India. En ook geen pinautomaten die ik nodig had om de taxi van de volgende dag te kunnen betalen. Stress!

Die avond besloot ik een avondwandeling (met camera) te maken richting in ieder geval een pinautomaat en verder maar te kijken wat ik tegen zou komen.

Die pinautomaat werd gevonden en ook vond ik een lokale supermarkt, waar ik dingen kocht die ik altijd in het buitenland koop: stiften (kun je niet genoeg van bezitten), oreo en wat kruidenmixen om thuis uit te proberen.

Essentials

Mijn wandeling terug naar het hotel voerde me langs een restaurant met geen Goaans maar wel Zuid-Indiaas eten. De curry-tasting die aan de keuze voor het hoofdgerecht vooraf ging, was een uitstekend bedacht onderdeel, en de gekozen curry was daardoor mega lekker.

In het hotel kon ik niet slapen door a) die kutlift en 2) mijn jet lag.

Dag 5

De wekker ging om 04:00 uur want de terugvlucht was niet ideaal. De gisteravond bij een gast met een schriftje bestelde (en deels vooruitbetaalde) taxi bleek gewoon netjes op tijd te arriveren en de rit naar de luchthaven ging voorspoeding omdat er nauwelijks iemand op de weg was.

Inchecken ging gelukkig snel, maar er was geen lounge en de reden daarvoor was ‘deze luchthaven is een marine- en luchtmachtbasis’ en de causaliteit begrijp ik nog steeds niet. Het is ook niet meer erg want ik ben inmiddels thuis.

De vlucht naar Mumbai is relatief kort en was niet de moeite van het beschrijven waard. Business class in zo’n klein vliegtuig is verder ook niet zo boeiend.

Wat wel boeiend was, was het tweetal Air India-employés met het bordje JELMER DEBOER toen ik het vliegtuig uitstapte. Ik had dit wel geweten maar was het weer vergeten, maar als je first class vliegt met Air India, dan krijg je dus een mannetje (in dit geval twee mannetjes) die jou en je troep van het ene naar het volgende vliegtuig brengen. In mijn geval was dat de wandeling van ‘domestic’ naar ‘international’, maar ook op mij wachten terwijl ik in de lounge aan het computeren was. De overstap duurde namelijk 5 uur. En omdat ik alleen met een rugtas reis, was het een beetje een onbeholpen situatie. Wel gezellig.

De lounge in Mumbai was ook wel prima, maar ik heb beter gehad. Ik nam ook nog even de tijd om wat boekjes en oorwarmers voor mijn dochter te kopen met mijn laatst INR’s.

Op de één of andere manier houden mijn notities van de reis precies op voordat ik mij richting die first class zou begeven dus vanaf hier doe ik het maar even met mijn herinneringen.

De belangrijkste herinnering is dat ik stoel 1A moest opgeven voor 2A. Dat kwam omdat 1A defect was. De reden ervoor kan van alles zijn, van lichaamssappen in de bekleding tot een defect scherm, maar het was ook weer niet zo erg. Er was in de cabine trouwens nog een andere passagier, helemaal aan de andere kant.

Het was even schakelen omdat twee maanden ervoor de first class van Emirates had gevlogen. En die staat weer bekend als één van de besten, terwijl ik nu dus in een van de meest gare zat.

Ook deze kist, net als die tussen Kopenhagen en Delhi, was nogal afgeragd. Overal schade en krassen en de stoel piepte en kraakte. Het personeel was wel zeer attent en de stoel (die later een bed werd) zat en lag erg lekker.

Van het eten aan boord herinner ik me niets (zelfs niet na het zien van de foto's), en ook de amenity kit (het toilettasje met zooi dat je altijd krijgt op lange business- en first class vluchten) gooide ik een maand later bij het vuil, maar de pyjamabroek op deze vlucht (en die van die andere vlucht) draag ik nog steeds met veel plezier, voor zover je pyjamabroeken met plezier kunt dragen.

Verder moet ik erbij vermelden dat dagvluchten veel leuker zijn dan nachtvluchten omdat je uit het raam kunt kijken en werkelijk iets ervaart van de vlucht. Het was wel begin februari, dus deze dag op het noordelijk halfrond duurte ook weer niet zo lang, dus was het donker toen ik landde in Londen. Daar gingen de formaliteiten nogal snel, ook omdat ik als speciale passagier plaats mocht nemen in zo’n speciaal golfkarretje en af werd gezet aan het speciale loketje voor speciale mensen.

Maar ja, haast had ik dus niet omdat ik pas de volgende ochtend naar Amsterdam zou vliegen.

Escortservice in Londen

Slim als ik was had ik een hotel in Terminal 4 geboekt. Omdat ik aan kwam in Terminal 2, moest ik nog even de metro pakken naar mijn hotel en herinnerde ik me weer wat Heathrow een rotluchthaven is. In de lokale vestiging van Premier Inn deed ik een prima dutje.

Dag 6

De volgende ochtend was het weer vroeg dag en kwam ik erachter dat ik tóch in Terminal 5 moest zijn. De fout die ik had gemaakt was een hotel boeken toen ik nog dacht dat ik met KLM terug zou vliegen (die gaan vanaf Terminal 4) maar het werd uiteindelijk toch British Airways (Terminal 5). En dus moest ik alsnog wéér met die rotmetro naar de andere terminal.

Het maakte allemaal niet uit want er was nog tijd voor een bezoekje aan de lounge (gore koffie, beetje harde blokjes meloen, rare croissant) en toen een kleine drie kwartier richting Amsterdam gassen.

De vlucht is het bespreken niet waard, maar het was verfrissend om weer eens in een vliegtuig te zitten met van die schermpjes uit het plafond. En ook het Engelse ontbijt was weer een bijzondere bevestiging dat je weer op het continent bent waar niemand geeft om smaakvol eten.

Dat brengt me dus weer bij het begin van deze reis. Deze culinaire reisfotograaf kwam met een tas vol kiekjes en inspiratie terug, maar het zal nog ten minste zes van zulk soort reisjes kosten voordat dat reiskookboek er is. Zin in.