Een campertrip

Deze blogpost is geschreven omdat we van de moeder van Bart in het camperdagboek onze reis moesten bijhouden en dat natuurlijk als opstandige pubers (gemiddelde leeftijd 32 jaar) niet deden, maar ik achteraf toch spijt had.

*

Het nadeel van autoreizen is dat het thunder langzaam gaat. Maar gelukkig zijn er altijd mensen (en Instagramquotes) die vinden dat de reis de bestemming is dus daarom besloot ik met twee relatief goede vrienden een camperreis te maken. Die reis begon trouwens in het pittoreske Fluitenberg in Drenthe. Daar was ik naar toe getreind vanuit Amsterdam en toen opgepikt door reisgenoot Bart. Om het nog iets complexer te maken was mijn andere reisgenoot Rick net gearriveerd op Schiphol na een reis naar Curaçao en reisde ik met hem naar station Hoogeveen, waarna we een uur later met die camper precies de tegenovergestelde route naar het zuiden inzetten. Omweg wel ja. Maar ok ik had toch net vermeld dat de reis de bestemming was?

De camperroute kende z’n eerste stop vlakbij Arnhem, waar een La Place langs de snelweg was gesitueerd en ik me kon herinneren dat La Place vrij aardig tonijnsalade op focacciabollen kan smeren. De verheuging werd de grond in geboord door een beperkt assortiment en het werd een glas water en een ‘mangolassi’ wat gewoon Fristi Tropical (wat niet bestaat maar wel zou moeten bestaan) was natuurlijk. En oja, een kop koffie. Groot. En dan de helft in een glas geschonken want we blijven ‘Ollanders he?

De reis ging na een klein plasje in de bosjes (het toilet was alleen beschikbaar voor prehistorische mensen die muntenbuidels dragen) verder naar Luxemburg.

Maar eerst werd een Carrefour nabij Luik bezocht. Want een road trip is geen road trip zonder snacks. Monster Munch Pizza Flavor was de favoriet, hoewel er natuurlijk ook heel verstandig platte kaas (Vlaams voor kwark), appels, bananen, Milka + Oreo (dubbelpak) en toiletrollen werden ingeslagen.

De camping in Luxemburg heette Kockelscheuer. Of zoiets. Iets Duitsklinkend met een vermoeden van een verwijzing naar een pik. Dat was dus grappig. Op Google maps werd in de buurt een pizzeria gevonden en daar werd naar toe ge-elektrisch skateboard (door Bart en yours truly—Rick moest daarom op de campervouwfiets en zag er precies even niet cool uit als de mensen op het elektrisch skateboard wel). Pizzeria Di Stefano was dicht. Dus dan maar het met systeemplafonds behangen pizza-etablissement boven een sporthal naast de golfbaan naast de camping. De altijd veilige (en meestal prima keuze) pizza margherita smaakte zoals verwachting dus prima. Het personeel kon trouwens de tyfus krijgen vanwege een bizar hoog gehalte van chagrijn.

View this post on Instagram

A post shared by Jelmer de Boer (@jelmerdeboer)

De nacht in de camper was prima, maar een bankkussen is natuurlijk niet hetzelfde als dat duurste matras van de IKEA met het duurste topmatras van de IKEA met daarop 600 thread count lakens zoals thuis dus ik vermoedde na nacht nummer 1 dat ik m’n rug onherstelbaar had beschadigd. En ik moest nog 4 nachten.

De volgende dag werd koers gezet naar Verdun om te gaan koekeloeren bij monumenten ter nagedachtenis van de strijd daar in de Eerste Wereldoorlog en de gevallen soldaten. Ik laat de grapjes maar even voor me omdat jij, lieve lezer, dan natuurlijk weer gaat zitten zeiken over het gebrek aan respect.

Op honderd kilometer over provinciale wegen lag camping La Pelouse. Tijdens het rijden reserveerde ik warempel in mijn beste Frans een place pour trois personnes pour aujourd’hui. De campingmevrouw was andermaal een stuk chagrijn en ik werd met handgebaren de receptie uit gebonjourd toen ik vroeg wanneer ik moest betalen voor mijn zojuist bestelde croissaints die ik morgenvroeg zou gaan ophalen.

Prima camping hoor. Jeu de boulesbaan alles. Wel verloren.

View this post on Instagram

A post shared by Jelmer de Boer (@jelmerdeboer)

De derde dag zou in het teken staan van een rodelbaan bovenop een berg, ergens vlakbij de Elzas maar niet helemaal. Die rodelbaan vonden we en we waren niet de enige. En natuurlijk, bij drukte, zit je altijd achter een sloom oud wijf. Jammer van de zeven euro. Verder prima vermaak.

De supermarkten waren dicht want er was natuurlijk weer een nationale feestdag in Frankrijk. De hemelvaart van Maria. Want dat moet natuurlijk ook herdacht worden. Hoe precies, weet ik niet en ik had m’n drone ook niet mee (snap je? Hemelvaart). Alles was dicht en ik zag verder geen feestactiviteiten plaatsvinden. Dus we moesten nabij onze derde camping, Beau Rivage, maar een restaurant vinden. De pepersaus met steak was daar prima hoor. De crème brûlée niet. Jammer, maar het hoogtepunt van de dag was natuurlijk het bouwen van een dam in de rivier die ondanks het beoogde effect, het doen overstromen van de complete camping en een tsunami veroorzaken waarover zelfs de NOS zou berichten, een prima vermaak betekende. En wat pull- en pushbewegingen die samen met die plattekaas ervoor zorgden dat we niet in katabole staat kwamen. Dat zou namelijk jammer zijn van al die jaren fitnessen.

De volgende dag werd koers gezet naar een camping een half uur verderop, in de Elzas. Eerst even langs die supermarkt die eerder dicht was om boodschappen te doen natuurlijk.

De camping was dicht tussen de middag want er was ongetwijfeld weer een deeltijd feestdag. We besloten daarop maar alvast het zwembad te gaan crashen in afwachting van het heropenen van de receptie.

Bij het zwembad werd afvalbakvoetbal gespeeld. Een vrij simpel spel: hooghouden in groepsverband en als iedereen een x-aantal keer de bal heeft geraakt, moet de bal in een afvalbak worden getrapt/gekopt/geknied. Je krijgt dan als team zoveel punten als degene die de bal het minste aantal keren heeft aangeraakt. Bij gebrek aan een afvalkbak mag je de bal ook ergens tegenaan trappen. Nouja, we redden dus 14 keer. Juichen.

Toen we erachter kwamen dat de slippers van Rick, die hij de dag ervoor had gekocht bij een outlet op de grens van België en Frankrijk, waren gejat, besloten we toch een andere camping op te zoeken. Dat zal ze leren, die kutstokbroden!

Die camping verderop was Trois Chateaux, en bevond zich pal naast Eguisheim, dat in 2013 werd verkozen tot mooiste Franse dorp. Dat zegt mij trouwens vrij weinig, want als er net zoveel mooiste-Franse-dorpverkiezingen zijn als nieuwe-wereldwonderenverkiezingen, dan is dit stempel niets waard. Het zag er trouwens aardig pittoresk uit.

View this post on Instagram

A post shared by Jelmer de Boer (@jelmerdeboer)

Het dorp stikte van de wijnmakers. Dus we lieten ons de Rieslings en Gewurztraminers en Pinot Gris ons goed smaken en we werden verleid tot het kopen van de nodige flessen. Nakkers. Maar wel een mooie Riesling uit 1989 op de kop getikt.

Op de camping werd de maaltijd ‘roerbak’ van de ‘skottelbraai’ klaargemaakt en samen met brood en kaas opgevreten. En bier van het vorige vriendenweekend uit België dat we nog op moesten maken. De wijn werd bewaard.

De volgende dag werd koers gezet naar Strasbourg. De camper was niet voorzien van airconditioning dus met zweet in de bilnaad werd het Noordoost-Franse land doorkruist.

Strasbourg kent een eveneens pittoresk binnenstadje met geinige Middeleeuwse houten gebouwtjes en een flinke unit van een kerk. Het is er prima skateboarden als je de klinkerpaden vermijdt. Het Japanse etablissement ‘Ramen Shop’ bood een prima lunch, maar mag nog wel wat beter haar best doen op de ramen. Stel je voor dat je een tostishop hebt en alleen vochtige tosti’s verkoopt. Nouja, dat was dus aan de hand met dit Japanse etablissment.

De trip ging verder naar Duitsland. Dat was een mooie vloeiende overgang omdat in de Elzas toch hier en daar wel een aardig woordje Duits werd gesproken. Terwijl Bart en Jelmer niet opletten, wist Rick zijn hand ver op het dashboard te leggen en deze etappe naar Duitsland te winnen. Maar we waren er nog niet. Een flinke spaghettisliert van een N-weg leidde ons naar de Moezel, waar we een camping vonden met een uitzicht aan een muur van wijngaarden.

View this post on Instagram

A post shared by Jelmer de Boer (@jelmerdeboer)

De camping werd bevolkt door een grote groep amicale Nederlanders die, naar later bleek, filosofeerden over de vraag of wij broers of vrienden waren. Verder deden ze wat iedereen altijd op een camping doet: vrij ontspannen met open mond naar allerlei taferelen kijken. Zoals het inparkeren van een camper, een buurman die een ei staat te bakken of een afwassende mevrouw. En dan twee weken later weer 50 weken achter elkaar hetzelfde werk doen om een jaar later precies dezelfde vakantie te vieren.

Bedragen onder de 50 euro mochten niet worden gepind van de campingbaas dus werd er nog een klein tripje gemaakt op het elektrische skateboard naar een Sparkasse. En daarmee werd de reis op middeleeuwse manier (het ruilen van een metalen cilinders tegen verblijf) afgesloten.

De weg naar Nederland was vrij onbijzonder. Einde vakantie.